Deze tool berekent de verzamelde afstand voor elke cel naar de bronnen met mogelijkheid tot lineaire afstand, kostenafstand, afstand daadwerkelijk oppervlak alsmede verticale en horizontale kostenfactoren.
Voorbeeldtoepassingen omvatten het beantwoorden van vragen zoals:
Als Huidig extent van de kaart gebruiken is aangevinkt, worden alleen de objecten in de invoerlaag die binnen het huidige extent van de kaart zichtbaar zijn, geanalyseerd. Als de optie niet is aangevinkt, worden alle objecten in de invoerlaag geanalyseerd, zelfs als deze zich buiten het huidige extent van de kaartweergave bevinden.
Een raster of objectlaag die de bronnen definieert waarnaar de afstand wordt berekend.
Als de input een ratser is dan moet het uit cellen bestaan die geldige waarden hebben (nul is een geldige waarde) voor de bronnen en aan de resterende cellen moet NoData worden toegewezen.
Als de invoer een objectlaag is, kan het punt, lijn of polygoon zijn.
De dataset die de barrières definieert.
Voor een rasterlaag kan het invoertype een geheel getal of kommagetal zijn. Alle cellen met een waarde (inclusief nul) worden behandeld als een barrière. Alle cellen die NoData zijn, worden niet behandeld als een barrière.
Voor een featureservice kan de invoer een punt, lijn of polygoon zijn.
Een raster dat de hoogtewaardes op elke cellocatie definieert.
De waardes worden gebruikt om de daadwerkelijke oppervlakteafstand te berekenen die wordt afgelegd bij het voorbijgaan tussen cellen.
Een raster dat de impedantie of de kosten definieert om planimetrisch door elke cel te bewegen.
De waarde op elke cellocatie vertegenwoordigt de kosten per eenheid afstand voor het verplaatsen door de cel. Elke cellocatiewaarde wordt vermenigvuldigd met de celresolutie, terwijl ook de diagonale beweging wordt gecompenseerd om de totale kosten van het passeren door de cel te verkrijgen.
De waarden van het kostenraster kunnen gehele getallen of zwevendekommagetallen zijn, maar ze kunnen niet negatief of nul zijn (u kunt geen negatieve of nulkosten hebben).
Een raster dat de z-waarden voor elke cellocatie definieert.
De waardes worden gebruikt om de helling te berekenen die gebruikt wordt om de verticale factor die oploopt bij het bewegen van de ene cel naar de andere te identificeren.
De Verticale factor definieert de relatie tussen de verticale kostenfactor en de verticale relatieve bewegende hoek (VRBH).
Er zijn een aantal factoren met modifiers die u kunt selecteren die een gedefinieerde verticale factorgrafiek identificeren. De grafieken worden gebruikt om de verticale factor te identificeren die gebruikt wordt bij de berekening van de totale kosten om naar een naburige cel te bewegen.
In de onderstaande beschrijvingen definieert de VF de tegengekomen verticale uitdaging bij het bewegen van de ene cel naar de volgende, en de VRBH modifier identificeert de hellingshoek tussen de cel Van bron en de cel Naar bron.
De modifiers voor de verticale parameters zijn als volgt:
Een raster dat de horizontale richting op elke cel definieert.
De waardes op het raster moeten geheel getal zijn tussen de 0 en 360, waarbij 0 graden het noorden is, of naar de bovenkant van het scherm toe, en naarmate zo hoger worden, wordt er met de klok meegedraaid. Vlakke gebieden moeten een waarde van -1 krijgen. De waarden op elke locatie worden gebruikt in combinatie met de horizontale factor om de gemaakte kosten te bepalen bij het bewegen van een cel naar zijn buren.
De Horizontale factor definieert de relatie tussen de horizontale kostenfactor en de horizontale relatieve bewegende hoek (HRBH).
Er zijn een aantal factoren met modifiers die u kunt selecteren die een gedefinieerde horizontale factorgrafiek identificeren. De grafieken worden gebruikt om de horizontale factor te identificeren die gebruikt wordt bij de berekening van de totale kosten om naar een naburige cel te bewegen.
In de onderstaande beschrijvingen definieert horizontale factor (HF) de tegengekomen horizontale uitdaging bij het bewegen van de ene cel naar de volgende en horizontale relatieve bewegende hoek (HRBH) identificeert de hoek tussen de horizontale richting van een cel en de bewegingsrichting.
De definities en parameters van deze HF zijn als volgt:
De modifiers voor de horizontale trefwoorden zijn als volgt:
De initiële accumulatieve kosten om de kostenberekening te starten.
Dit zorgt voor de specificatie van de vaste kosten die verbonden zijn met een bron. In plaats te beginnen met kosten van nul, begint het kostenalgoritme met de waarde ingesteld door Initiële accumulatie.
De waarde moet nul of hoger zijn. De standaardwaarde is 0.
De maximale accumulatie voor de reiziger voor een bron.
De kostenberekeningen gaan door voor elke bron totdat de gespecificeerde accumulatie is bereikt.
De waardes moeten groter zijn dan nul. De standaardaccumulatie is tot de rand van het outputraster.
Een multiplier om op de kostenwaardes toe te passen.
Deze parameter zorgt voor controle over de reismethode of de omvang bij de bron. Hoe groter de multiplier, hoe groter de kosten om door elke cel te bewegen.
De waardes moeten groter zijn dan nul. De standaardwaarde is 1.
Specificeert de richting van de reiziger bij het toepassen van horizontale en verticale factoren.
Van de bron—De horizontale factor en verticale factor worden toegepast aan het begin van de inputbron en gaan naar de niet-broncellen. Dit is de standaardinstelling.
Naar de bron—De horizontale factor en verticale factor worden toegepast aan het begin van elke niet-broncel en keert terug naar de invoerbron.
Geef het trefwoord Van bron of Naar bron op dat op alle bronnen zal worden toegepast, of specificeer een veld in het Bronraster die de trefwoorden bevat om de reisrichting voor elke bron te identificeren. Dit veld moet de string VAN_BRON
of NAAR_BRON
bevatten.
Specificeert of de afstand wordt berekend met behulp van een vlakke (vlakke aarde) of een geodetische (ellipsvormige) methode.
Het accumulatieraster van de afstand bevat de accumulatieve afstand voor elke cel van of naar de bron met de minste kosten.
Het outputraster is van het type float.
De naam van de laag die in Mijn Content wordt gemaakt en aan de kaart wordt toegevoegd. De standaardnaam is gebaseerd op de toolnaam en de naam van de invoerlaag. Als de laag al bestaat, wordt u gevraagd een nieuwe naam te geven.
U kunt de naam van een map opgeven in Mijn Content, waar het resultaat wordt opgeslagen met het vervolgkeuzemenu Resultaat opslaan in. Als u de machtigingen hebt om zowel getegelde als dynamische beeldlagen aan te maken, kunt u specificeren welk layertype wordt gegenereerd in de uitvoer met het vervolgkeuzemenu Resultaat opslaan als.
Het raster terugweg bevat berekende richtingen in graden. De richting identificeert de volgende cel langs de optimale weg terug naar de minst geaccumuleerde kostenbron en vermijdt tegelijkertijd barrières.
Het bereik van de waarden loopt van 0 graden tot 360 graden, met 0 gereserveerd voor de broncellen. Oost (rechts) is 90 en de waarden lopen rechtsom (180 is zuid, 270 is west en 360 is noord).
Het outputraster is van het type float.
De naam van de laag die in Mijn Content wordt gemaakt. U dient een naam in te vullen die nog niet in Mijn Content bestaat.
U kunt de naam van een map opgeven in Mijn Content, waar het resultaat wordt opgeslagen met het vervolgkeuzemenu Resultaat opslaan in. Als u de machtigingen hebt om zowel getegelde als dynamische beeldlagen aan te maken, kunt u specificeren welk layertype wordt gegenereerd in de uitvoer met het vervolgkeuzemenu Resultaat opslaan als.
Het raster bron richting identificeert de richting van de minst geaccumuleerde kostenbron als een azimuth in graden.
Het bereik van de waarden loopt van 0 graden tot 360 graden, met 0 gereserveerd voor de broncellen. Oost (rechts) is 90 en de waarden lopen rechtsom (180 is zuid, 270 is west en 360 is noord).
Het outputraster is van het type float.
De naam van de laag die in Mijn Content wordt gemaakt. U dient een naam in te vullen die nog niet in Mijn Content bestaat.
U kunt de naam van een map opgeven in Mijn Content, waar het resultaat wordt opgeslagen met het vervolgkeuzemenu Resultaat opslaan in. Als u de machtigingen hebt om zowel getegelde als dynamische beeldlagen aan te maken, kunt u specificeren welk layertype wordt gegenereerd in de uitvoer met het vervolgkeuzemenu Resultaat opslaan als.
Het raster bron locatie is een multiband-uitvoer. De eerste band bevat een rij-index en de tweede band bevat een kolomindex. Deze indexen identificeren de locatie van de broncel die de minst geaccumuleerde kostenafstand is.
De naam van de laag die in Mijn Content wordt gemaakt. U dient een naam in te vullen die nog niet in Mijn Content bestaat.
U kunt de naam van een map opgeven in Mijn Content, waar het resultaat wordt opgeslagen met het vervolgkeuzemenu Resultaat opslaan in. Als u de machtigingen hebt om zowel getegelde als dynamische beeldlagen aan te maken, kunt u specificeren welk layertype wordt gegenereerd in de uitvoer met het vervolgkeuzemenu Resultaat opslaan als.